ECLI:NL:CRVB:2022:1196

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 mei 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
21/3672 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van een uitspraak op hoger beroep inzake griffierecht en niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in Marokko, een verzoek om herziening ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft de verschuldigdheid van het griffierecht, dat op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden betaald. Verzoekster is bij brief van 15 oktober 2021 geïnformeerd over het verschuldigde griffierecht van € 134,- en is verzocht dit bedrag binnen 28 dagen te betalen. Een tweede herinnering volgde op 15 november 2021, waarin verzoekster wederom werd gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de consequenties van het niet tijdig betalen. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat verzoekster in verzuim is geweest, aangezien er geen reden is om aan te nemen dat zij niet in staat was om het griffierecht tijdig te betalen. Hierdoor is het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 mei 2022. De beslissing houdt in dat verzoekster geen recht heeft op inhoudelijke behandeling van haar verzoek om herziening, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 mei 2022
21/3672 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikel 8:54, in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 juni 2021, 19/1326 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] , Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Verzoekster heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 8:119, tweede lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het verzoek om herziening van een uitspraak op het hoger beroep.
Bij brief van 15 oktober 2021 is verzoekster erop gewezen dat een griffierecht van € 134,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de in die brief genoemde bankrekening moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 15 november 2021 is verzoekster nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief op de in die brief genoemde bankrekening dient te zijn bijgeschreven dan wel contant moet zijn betaald op het bezoekadres van de Raad. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, verzoekster er rekening mee moet houden dat het verzoek om herziening niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat verzoekster niet in verzuim is geweest. Het verzoek om herziening is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 mei 2022.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) K.R. van Renswoude
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) déclare la requête de révision
non-recevable.
Par conséquent, décidée par M.A.H. van Dalen-van Bekkum en présence de K.R. van Renswoude en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public le 19 mai 2022.
Les intéressés et les organes d’administration auront le droit à presenter une opposition écrite contre la présente décision, dans les six semaines suivantes à la notification de la copie, à la Centrale Raad van Beroep (Cour dÁppel Centrale), Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.