ECLI:NL:CRVB:2022:1194

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
20/3596 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen uitspraak over hoger beroep inzake AOW

In de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 20 mei 2022, met zaaknummer 20/3596 AOW-V, is het verzet van appellante niet-ontvankelijk verklaard. Dit volgde op een eerdere uitspraak van de Raad van 19 februari 2022, waarin het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald en het hoger beroep niet tijdig was ingediend. De Raad moest nu beoordelen of appellante op tijd verzet had gedaan. De uiterste datum voor het indienen van een verzetschrift was 19 augustus 2021. Het verzetschrift was echter pas op 23 september 2021 ontvangen, terwijl het volgens de poststempel op 14 september 2021 was verzonden. Hierdoor was het verzetschrift niet tijdig bij de Raad ontvangen.

De Raad heeft geen redenen ontvangen van appellante die de termijnoverschrijding van het verzet zouden kunnen rechtvaardigen. Dit leidde tot de conclusie dat het verzet niet-ontvankelijk werd verklaard. Tijdens de zitting op 8 april 2022 waren beide partijen niet verschenen, wat de behandeling van het verzet verder bemoeilijkte. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien om proceskosten aan appellante te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier S.C. Scholten, en werd openbaar uitgesproken op 20 mei 2022.

Uitspraak

Datum uitspraak: 20 mei 2022
20/3596 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 april 2020, 19/3274 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak van 17 april 2020 niet-ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de Raad het hoger beroep niet inhoudelijk in behandeling kan nemen. De Raad heeft de beslissing genomen op grond van de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht.
Appellante is het niet eens met de niet-ontvankelijkverklaring en heeft verzet ingediend.
Het verzet is behandeld ter zitting van 8 april 2022. Beide partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 19 februari 2022 is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald en het hoger beroep niet tijdig is ingediend.
De Raad moet eerst bekijken of appellante op tijd verzet heeft gedaan. De laatste dag om tijdig een verzetschrift in te dienen was 19 augustus 2021. De Raad heeft het verzetschrift ontvangen op 23 september 2021. Volgens de poststempel is het op 14 september 2021 verzonden. Het verzetschrift is dus niet op tijd bij de Raad ontvangen.
In verzet gaat appellante inhoudelijk op de zaak in.
De Raad heeft na het door appellante gedane verzet geen reden van de termijn overschrijding van het verzet van appellante ontvangen.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten aan appellante te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van S.C. Scholten als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2022.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) S.C. Scholten