Uitspraak
20 4403 WIA, 20/4404 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
15 februari 2017 heeft appellant zich, vanuit de situatie dat hij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontving, ziek gemeld met lage rugklachten en psychische klachten, later heeft appellant een ernstige staphylococcensepsis doorgemaakt. In het kader van een aanvraag op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft appellant op 28 januari 2019 het spreekuur bezocht van een arts van het Uwv. Deze arts heeft vastgesteld dat appellant belastbaar is met inachtneming van de beperkingen die hij heeft neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 14 mei 2019. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellant geschikt is voor zijn maatgevende arbeid, de productiemedewerker metaal in WSW-verband. Bij besluit van 28 mei 2019 heeft het Uwv geweigerd aan appellant met ingang van 13 februari 2019 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij met ingang van die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 1 november 2019 (bestreden
besluit 1) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit liggen rapporten van 23 oktober 2019 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en van 31 oktober 2019 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag.
10 september 2021, informatie van de internist van 20 november 2018 en 8 februari 2019, de longarts van 2 november 2018, de neuroloog van 3 januari 2017 en van een gezondheidspsycholoog van 16 januari 2015 en 22 september 2015 ingediend. Daarnaast heeft hij een aanmelding voor de sociale werkvoorziening en een indicatiestelling en behandelplan voor eerstelijns psychologische zorg vanaf 7 november 2019 ingediend. Tot slot heeft appellant nog informatie van deradioloog van 8 februari 2022 ingediend.
30 december 2021 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ingediend.