ECLI:NL:CRVB:2022:1158
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar WGA-uitkering te beëindigen. Appellante, die sinds 2008 ziek is, had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar na een herbeoordeling in 2018 concludeerde het Uwv dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellante betwistte deze conclusie en voerde aan dat haar medische situatie niet was verbeterd en dat haar klachten invaliderend waren. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de deskundige die door de rechtbank was ingeschakeld, bevestigde de bevindingen van het Uwv. In hoger beroep herhaalde appellante haar bezwaren, maar de Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van het bestreden besluit. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht had vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.