ECLI:NL:CRVB:2022:1151
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening inzake recht op maatwerkvoorziening scootmobiel
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin zijn verzoek om een scootmobiel werd afgewezen. De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft op 13 mei 2022 uitspraak gedaan. De zaak betreft de vraag of verzoeker recht heeft op een maatwerkvoorziening in de vorm van een scootmobiel op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
Verzoeker had zich in 2018 gemeld bij de gemeente voor ondersteuning en gaf aan in aanmerking te willen komen voor een scootmobiel. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had echter de melding niet als zodanig behandeld en concludeerde dat verzoeker niet in aanmerking kwam voor een scootmobiel, omdat hij in staat zou zijn om zonder hulpmiddelen een afstand van 450-500 meter te lopen. Dit besluit werd ondersteund door een medisch advies van Team Sociaal Medische Advisering.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen beletselen waren om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. Het beroep tegen het bestreden besluit werd ongegrond verklaard, en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het medisch advies zorgvuldig tot stand was gekomen en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid ervan. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de voorzieningenrechter was J. Brand, met D. Vleesdraager als griffier.