ECLI:NL:CRVB:2022:1150
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag financiële tegemoetkoming verhuizing op basis van medische beoordelingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die lijdt aan lichamelijke en psychische klachten, had een aanvraag ingediend voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de appellant geen lichamelijke aandoeningen had die het traplopen onoverkomelijk maakten en dat zijn psychische klachten geen beperking vormden voor het normale gebruik van de woning.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde de appellant aan dat zijn psychische klachten hem belemmerden in het gebruik van de woning en dat het college in strijd met het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel had gehandeld. De Raad oordeelde dat het college de aanvraag terecht had afgewezen. Het onderzoek door de medisch adviseur was zorgvuldig uitgevoerd en er was geen reden om te twijfelen aan de medische beoordelingen. De Raad concludeerde dat er geen schending was van het vertrouwensbeginsel of het beginsel van equality of arms, en dat de rechtbank terecht had afgezien van het benoemen van een deskundige.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.