ECLI:NL:CRVB:2022:1149
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag duofiets op basis van adequaat vervoersalternatief
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellant, geboren in 1959 en beperkt in zijn mobiliteit door niet-aangeboren hersenletsel en andere lichamelijke klachten, had een aanvraag ingediend voor een duofiets op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college van burgemeester en wethouders van Weert had deze aanvraag afgewezen, omdat zij van mening waren dat de regionale vervoerspas Omnibuzz, in combinatie met het vervoer door de echtgenote van appellant, voldoende was om in de vervoersbehoefte van appellant te voorzien.
De rechtbank heeft de afwijzing van het college bevestigd en geoordeeld dat de vervoersvoorziening adequaat en compenserend was. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de regiotaxi niet geschikt is voor hem vanwege zijn geheugenproblematiek en de wachttijden die hem belemmeren. Hij stelde dat hij een duofiets nodig heeft om zelfstandig boodschappen te doen en vrienden te bezoeken. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant in hoger beroep geen nieuwe of andere gronden heeft aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en bevestigt de afwijzing van de aanvraag voor de duofiets.
De Raad concludeert dat de aan appellant verstrekte regionale vervoerspas Omnibuzz een passende bijdrage levert aan zijn vervoersbehoefte, en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door D.S. de Vries, met L.C. van Bentum als griffier.