Uitspraak
OVERWEGINGEN
28 juli 2017 heeft appellant € 2.326,08 gedoneerd aan de Hartstichting en € 2.326,09 aan KWF Kankerbestrijding. Appellant heeft het overlijden van zijn vader, de ontvangst van de erfenis en de donaties aan de goede doelen gemeld bij het college.
31 mei 2016 € 596,17 van appellant teruggevorderd omdat hij door schending van de inlichtingenverplichting ten onrechte bijstand had ontvangen. De wettelijke grond hiervoor is artikel 58, eerste lid, van de PW. Appellant heeft beroep ingesteld bij de rechtbank, welk beroep werd geregistreerd onder nummer 16/3043. Bij besluit van 21 oktober 2016 heeft het college de besluiten herroepen. Appellant had namelijk niet gehandeld in strijd met de inlichtingenverplichting. In het besluit van 21 oktober 2016 heeft het college aangekondigd onderzoek te zullen doen naar de mogelijkheden voor terugvordering van naderhand verkregen middelen. Appellant heeft het beroep met nummer 16/3043 ingetrokken.
27 juli 2018 heeft het college aan appellant een premie baanbrekend werk toegekend van
€ 635,- voor zijn werk in de periode van 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2018. Het college heeft besloten om ook dit bedrag te verrekenen met de terugvordering.
BESLISSING
- bevestigt aangevallen uitspraak 1;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 19 juli 2021 gegrond en vernietigt dat besluit;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 25 juni 2021 ongegrond;
- verklaart zich onbevoegd om te oordelen over aangevallen uitspraak 2.