ECLI:NL:CRVB:2022:1119
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand en toepassing buitenwettelijk begunstigend beleid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) voor kosten van rechtsbijstand en griffierechten. De aanvraag was gedateerd op 7 mei 2018, maar de gemeente Stein had deze pas op 16 juli 2018 geregistreerd. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein heeft de aanvraag afgewezen, omdat deze te laat was ingediend volgens het buitenwettelijk begunstigend beleid, dat stelt dat aanvragen binnen drie maanden na het ontstaan van de kosten moeten worden ingediend.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarop de appellant in hoger beroep ging. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten waarvoor de appellant bijstand vroeg, zijn opgekomen vóór de datum van de aanvraag. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij de aanvraag eerder had ingediend. De Raad heeft de argumenten van de appellant, waaronder de claim dat het college op onjuiste wijze het beleid heeft toegepast, verworpen. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden.
De uitspraak bevestigt dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank moet worden gehandhaafd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.