ECLI:NL:CRVB:2022:1111
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening in de vorm van dagbesteding en ambulante begeleiding
In deze zaak heeft appellant op 14 maart 2019 een aanvraag ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad voor een maatwerkvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Deze aanvraag betrof dagbesteding en ambulante begeleiding. Het college heeft deze aanvraag afgewezen op 4 september 2019, en deze afwijzing is later bevestigd in een beslissing op bezwaar op 16 januari 2020. De afwijzing was gebaseerd op het medisch advies van Argonaut, waaruit bleek dat appellant geen stoornissen had die een belemmering vormden voor zijn persoonlijk en sociaal functioneren.
De rechtbank Noord-Holland heeft in een eerdere uitspraak op 5 maart 2021 het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het college zich mocht baseren op het medisch advies van Argonaut en dat het onderzoek naar de medische situatie van appellant voldoende zorgvuldig was uitgevoerd. Appellant was van mening dat het college een psycholoog had moeten inschakelen voor de beoordeling van zijn situatie, maar de rechtbank oordeelde dat de arts van Argonaut voldoende deskundig was om de situatie van appellant te beoordelen.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak behandeld. Appellant heeft geen nieuwe gronden aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en het hoger beroep verworpen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.