ECLI:NL:CRVB:2022:1067
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep WIA-uitkering en medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uwv om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die zich op 24 juli 2017 ziek meldde, betwistte de medische beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante met ingang van 22 juli 2019 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De Raad vond de medische beoordeling van het Uwv voldoende gemotiveerd en zag geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige in te schakelen. Appellante had in de procedure voldoende gelegenheid gehad om haar standpunt te onderbouwen, maar de door haar ingebrachte medische informatie leidde niet tot twijfel over de juistheid van de beoordeling. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. Het verzoek van appellante om schadevergoeding werd eveneens afgewezen.