Uitspraak
21.3775 WIA
OVERWEGINGEN
GGZ-psycholoog van 3 juni 2020 al bekend was bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Uit deze informatie blijkt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 15 juni 2020 dat sprake is van een persisterende depressieve stoornis, dysthymie. Nu al eerder in 2018 gesteld is dat sprake was van een ernstige depressieve stoornis, is er toch enige verbetering opgetreden. De beperkingen zoals verwoord in de FML van 12 maart 2020 in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren en de rubriek werktijden passen volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij de gestelde diagnose. Evenals de verzekeringsarts is er volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep reden om te twijfelen aan de diagnose PTSS nu het ontslag van appellant niet als een trauma kan worden aangemerkt dat voldoet aan de criteria voor PTSS. Zo er toch sprake is van PTSS dan vallen de beperkingen binnen de reeds aangenomen beperkingen. De Raad heeft geen aanknopingspunt om te twijfelen aan deze inzichtelijk gemotiveerde conclusies. Het telefonisch contact dat de gemachtigde van appellant heeft gehad met de GZ-psycholoog, kan niet leiden tot het oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een onjuist beeld heeft gehad van de beperkingen van appellant omdat – zoals het Uwv ook terecht heeft opgemerkt – telefonische contacten niet toetsbaar zijn, zodat daar niet die waarde aan kan worden toegekend die appellant daaraan gehecht wil zien. Daarbij wordt opgemerkt dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat een diagnose niet bepalend is voor het vaststellen van de arbeidsbeperkingen, maar dat het gaat het om de medisch objectiveerbare beperkingen die bij appellant zijn vast te stellen. Het standpunt van appellant dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn rug- en linkerbeenklachten, vindt geen bevestiging in de aanwezige medische informatie en is in hoger beroep ook niet met medische informatie onderbouwd. Dit betekent dat geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de medische grondslag van het bestreden besluit. Voor het benoemen van een onafhankelijk deskundige bestaan dan ook geen aanknopingspunten.
WIA-uitkering heeft geweigerd. Het hoger beroep slaagt niet, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.