Uitspraak
21.3387 WIA
1 september 2021, 20/1486 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
4 januari 2021 op het standpunt gesteld dat er voor appellant meerdere behandelmogelijkheden bestaan die kunnen leiden tot verbetering van zijn belastbaarheid. Allereerst is gewezen op de door internist J. Vernooij genoemde multidisciplinaire behandeling. Daarnaast op de door cardioloog Visser gegeven adviezen. Tot slot is verwezen naar de websites van het Isala ziekenhuis en het Nederlands Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid, waarop behandelmogelijkheden voor CVS zijn genoemd, bestaande uit cognitieve gedragstherapie en gedoseerde oefentherapie met als doel herstel van CVS door anders te kijken naar de klachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep wordt niet in zijn standpunt gevolgd dat deze behandelingen in het specifieke geval van appellant, voor hem op de datum in geding van 11 januari 2020 konden worden gezien als behandelmogelijkheid met kans op verbetering van de belastbaarheid tot gevolg.
2 oktober 2020 aangegeven dat hij op 25 oktober 2019 een intake heeft gehad bij de afdeling pijnrevalidatie van het Roessingh om te bezien of het aangeboden multidisciplinair programma op dat moment passend zou zijn bij zijn ziektebeeld. Geconcludeerd werd echter dat het aangeboden programma gezien de gezondheidstoestand van appellant en zijn belastbaarheid, vanwege de door cardioloog Visser gestelde diagnose van ernstige CVS/ME, voor hem niet geschikt zou zijn. De door appellant in hoger beroep ingebrachte brief van arts pijnrevalidatie Kortleven van het Roessingh van 23 maart 2020 bevestigt dit. In deze brief heeft G. Kortleven de intake op 25 oktober 2019 vermeld en beschreven dat “op dit moment er geen indicatie is voor gedragsgeoriënteerde revalidatie. Patiënt is o.a. op dit moment te laag belastbaar”. Ter zitting bij de Raad heeft appellant nader toegelicht dat hij dus al vóór de datum in geding nimmer heeft kunnen beginnen met de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep voorgestane multidisciplinaire behandeling. Nu een en ander door het Uwv niet is weersproken of weerlegd, kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet worden gevolgd in zijn standpunt dat de multidisciplinaire behandeling voor appellant een mogelijkheid was die kan leiden tot verbetering van zijn belastbaarheid.
20 minuten rechtop te zitten en dit afwisselen met voldoende lang liggend herstel en vanwege de orthostatische intolerantie het gebruik van compressiekousen”. Deze adviezen zijn door de cardioloog benoemd als lifestyle adviezen en lijken vooral te zijn bedoeld om verslechtering tegen te gaan meer dan om een verbetering te bewerkstelligen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft onvoldoende gemotiveerd dat de adviezen van Visser op zichzelf staande behandelmogelijkheden zijn die kunnen leiden tot verbetering van de belastbaarheid van appellant.
BESLISSING
€ 6.500,54,-;
L.R. Kokhuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 april 2022.