ECLI:NL:CRVB:2021:977
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische situatie van appellant in het kader van de Ziektewet en de gevolgen voor het recht op ziekengeld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland. Appellant, die zich op 3 april 2017 ziek meldde met psychische en lichamelijke klachten, had eerder een Ziektewet (ZW) uitkering ontvangen. Het Uwv had vastgesteld dat appellant met ingang van 3 mei 2018 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Appellant was het hier niet mee eens en stelde dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met zijn beperkingen, waaronder depressieve klachten, rugklachten en slaapproblemen.
De Raad heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hebben gehouden met de beperkingen van appellant. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft overtuigend gemotiveerd dat de medische situatie van appellant goed is beoordeeld en dat er geen aanleiding is om aan de juistheid van deze beoordeling te twijfelen. De Raad concludeert dat de eerdere beslissing van de rechtbank terecht was en dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.