Uitspraak
19 4513 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
1.3. Appellant heeft zich per 16 december 2015 opnieuw arbeidsongeschikt gemeld wegens klachten na een tweede auto-ongeval. Op 6 september 2017 heeft appellant een WIA-uitkering aangevraagd. In het kader van deze aanvraag heeft appellant op 19 september 2017 het spreekuur bezocht van een verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat appellant belastbaar is met inachtneming van de beperkingen die hij heeft neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 19 oktober 2017. Een arbeidsdeskundige heeft vervolgens vastgesteld dat appellant geschikt is voor de maatstaf arbeid, te weten ten minste één van de functies die zijn geselecteerd bij de laatste WIA-beoordeling.
13 november 2017 en 15 november 2017 bezwaar gemaakt. In bezwaar heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geconcludeerd dat de medische situatie van appellant op 20 november 2017 was verslechterd ten opzichte van het onderzoek door de verzekeringsarts op 19 september 2017. Hierdoor is geen van de functies die zijn geselecteerd bij de laatste WIA-beoordeling geschikt voor appellant.
26 maart 2019 van verzekeringsarts G.M. Main-Hoogeveen (Hoogeveen) geen aanleiding geeft om verdergaande beperkingen, waaronder een urenbeperking, aan te nemen. Tot slot heeft appellant zijn verzoek om benoeming van een deskundige herhaald.
BESLISSING
M. Graveland als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 april 2021.