ECLI:NL:CRVB:2021:929
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.A. Boersma
- H. Benek
- D. HardonkPrins
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ondersteuningsbehoefte van appellante in het kader van de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellante had een indicatie voor zorg op grond van de AWBZ en ontving een persoonsgebonden budget (pgb) voor begeleiding en persoonlijke verzorging. Na een herbeoordeling door het college op basis van de Wmo 2015, werd de maatwerkvoorziening voor begeleiding individueel voor zeven uur per week verstrekt. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar ondersteuningsbehoefte was toegenomen na het vertrek van haar kinderen uit huis. Het college heeft echter geconcludeerd dat er geen voldoende onderbouwing was voor de stelling van appellante dat zij meer begeleiding nodig had dan de toegekende zeven uur per week. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het college zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de ondersteuningsbehoefte van appellante en dat er geen aanknopingspunten waren voor een hogere indicatie. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de ondersteuningsbehoefte en de noodzaak voor appellante om haar claims adequaat te onderbouwen.