ECLI:NL:CRVB:2021:925
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die zich had ziek gemeld vanwege psychische klachten en een ontwikkelingsstoornis in het autistisch spectrum. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dat er voldoende medische en arbeidskundige grondslagen waren voor deze beslissing. Appellant had eerder een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangen en had na zijn ziekmelding een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uwv had deze aanvraag afgewezen, wat leidde tot bezwaar en uiteindelijk tot een rechtszaak. De rechtbank had het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en in hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat zijn medische beperkingen waren onderschat. De Raad bevestigde echter het oordeel van de rechtbank dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had gemotiveerd dat appellant niet volledig arbeidsongeschikt was en dat de geduide functies voor hem geschikt waren. De Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor een aanvullende urenbeperking of intensieve begeleiding op de werkvloer, en dat de begeleiding op niveau 2, zoals vastgesteld door de verzekeringsarts, voldoende was. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af.