ECLI:NL:CRVB:2021:921
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening niet-ontvankelijk wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 23 april 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/3819 ANW. Het betreft een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 30 juli 2020, zaaknummer 18/4861. Verzoekster, woonachtig in Marokko, had een verzoek om herziening ingediend, maar het griffierecht van € 131,- was niet binnen de gestelde termijn betaald.
Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het betalen van griffierecht verplicht voor de indiener van een beroepschrift. Dit geldt ook voor verzoeken om herziening, zoals vermeld in de artikelen 8:108 en 8:119 van de Awb. Verzoekster was herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te betalen, maar heeft dit nagelaten.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoekster niet in verzuim is geweest. De Raad heeft zonder verder onderzoek beslist dat het verzoek niet inhoudelijk behandeld kan worden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H. Benek, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.