ECLI:NL:CRVB:2021:92
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van AIO-aanvulling wegens onroerend goed in het buitenland
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling van appellante door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellante had een passieve registratie als deeleigenaar van een appartement in Turkije, wat volgens de Svb betekende dat zij over vermogen beschikte dat boven de vermogensgrens lag. De Svb heeft de AIO-aanvulling van appellante met terugwerkende kracht ingetrokken en een bedrag van € 29.833,65 teruggevorderd. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat de Svb niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij eigenaar was van het appartement in de beoordelingsperiode. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Svb voldoende bewijs heeft geleverd dat appellante een passieve registratie had en dat het aan appellante was om aan te tonen dat zij niet over het vermogen beschikte. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep gegrond, waarbij de intrekking en terugvordering over bepaalde periodes wordt herzien. De Svb wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante.