ECLI:NL:CRVB:2021:895
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schending van de inlichtingenverplichting bij ontvangen pensioen en de gevolgen voor IOAW-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarbij appellanten, die een IOAW-uitkering ontvingen, een boete opgelegd kregen wegens het niet tijdig melden van hun pensioeninkomsten. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellanten niet onverwijld en uit eigen beweging hebben gemeld dat appellant met ingang van 1 januari 2018 pensioen ontving. Dit leidde tot de conclusie dat de appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden. De Raad oordeelt dat de omstandigheden, zoals het niet bewust verzwijgen van informatie en de beperkte beheersing van de Nederlandse taal, niet leiden tot verminderde verwijtbaarheid. De Raad bevestigt de opgelegde boete van € 991,02, die is vastgesteld op basis van gewone verwijtbaarheid, en verklaart het hoger beroep ongegrond.