ECLI:NL:CRVB:2021:827
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na zorgvuldige beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van het Uwv om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die zich op 15 juni 2015 ziek meldde na een ongeval, had eerder een ZW-uitkering ontvangen. Het Uwv concludeerde na een zorgvuldige beoordeling dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor een WIA-uitkering, omdat hij niet gedurende 104 weken recht had op een ZW-uitkering. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
De Raad oordeelde dat het Uwv de beperkingen van appellant zorgvuldig had vastgesteld, waarbij informatie van de behandelend sector was meegewogen. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat zijn medische beperkingen waren onderschat, maar de Raad oordeelde dat er geen nieuwe medische onderbouwing was geleverd die deze claim kon ondersteunen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd om appellant een WIA-uitkering toe te kennen.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling door het Uwv en de noodzaak voor appellanten om nieuwe medische informatie te overleggen als zij in hoger beroep gaan. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak in stand blijft en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.