ECLI:NL:CRVB:2021:784
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vaststelling van arbeidsongeschiktheid en belastbaarheid van appellant
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellant had eerder een WGA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv had vastgesteld dat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was, waardoor hij geen recht had op een uitkering. In hoger beroep herhaalt appellant zijn standpunt dat zijn beperkingen zijn onderschat en dat hij niet in staat is om te functioneren door ernstige psychische klachten. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank de gronden van appellant afdoende heeft besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische beoordeling van het Uwv voldoende onderbouwd is en dat de functies die aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag liggen, medisch geschikt zijn voor appellant. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt.