Uitspraak
19 1715 ZW
6 maart 2019, AWB 18/3144 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellante, die zich ziek had gemeld na een operatie en psychische klachten, ontving een uitkering op grond van de Ziektewet. Het Uwv had haar echter een uitkering op basis van de Wet WIA geweigerd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante stelde dat haar gezondheidssituatie, vooral haar psychische klachten, door het Uwv was onderschat. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat de psychische klachten van appellante adequaat waren beoordeeld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had geconcludeerd dat appellante in staat was om de functie van wikkelaar te vervullen, zonder dat er aanleiding was voor een urenbeperking. In hoger beroep heeft appellante rapporten overgelegd van haar eigen verzekeringsarts, die een urenbeperking adviseerde. De Raad oordeelde echter dat het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende onderbouwd was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellante. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.