ECLI:NL:CRVB:2021:73
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de geschiktheid van functies in het kader van WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die als montagemedewerker werkzaam was, had een WGA-uitkering aangevraagd na een verkeersongeval in 2014. Het Uwv had de appellant een WGA-uitkering toegekend, maar de appellant was van mening dat zijn beperkingen door het Uwv waren onderschat. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was geweest en dat er geen reden was om aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te twijfelen. De appellant had in hoger beroep geen nieuwe medische informatie overgelegd die zijn standpunt kon onderbouwen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de appellant voldoende ruimte had om zijn standpunt te onderbouwen. De Raad heeft geconcludeerd dat de functies die aan het bestreden besluit ten grondslag lagen, medisch passend waren voor de appellant, ondanks zijn klachten. De Raad heeft het hoger beroep van de appellant afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische informatie in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de rol van de verzekeringsarts in dit proces.