ECLI:NL:CRVB:2021:728
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om algemene bijstand wegens onvoldoende duidelijkheid over woon- en leefsituatie en financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant had op 12 januari 2018 een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van de Participatiewet, maar zijn aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam op 1 maart 2018. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellant onvoldoende inlichtingen had verstrekt om zijn recht op bijstand vast te stellen. Tijdens de hoorzitting op 6 april 2018 heeft appellant wel een formulier ingeleverd, maar dit voldeed niet aan de eisen, omdat het niet de benodigde duidelijkheid gaf over zijn woon- en leefsituatie.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet de gevraagde gegevens heeft overgelegd, waaronder verklaringen van de hoofdbewoners van zijn verblijfadressen en een verklaring over hoe hij in zijn levensonderhoud heeft voorzien. De Raad oordeelde dat de appellant niet aan zijn wettelijke inlichtingenverplichting had voldaan, wat een grond voor de afwijzing van de bijstandsaanvraag vormt. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van het verstrekken van volledige en duidelijke informatie door de aanvrager van bijstand, en de rol van de bijstandverlenende instantie in het controleren van deze informatie. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.