ECLI:NL:CRVB:2021:610
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke zorgzaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in een verzet tegen een eerdere beslissing waarbij het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard. De appellante, die ernstige beperkingen heeft en volledig afhankelijk is van zorg, werd vertegenwoordigd door bewindvoerders. Deze bewindvoerders stelden dat de appellante door haar fysieke problematiek niet in staat was om tijdig een beroepschrift in te dienen. Ze voerden aan dat de zorg die zij moesten leveren veel tijd in beslag nam, waardoor zij niet in staat waren om het hoger beroep voor de deadline in te dienen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de termijnen uit de wet strikt zijn en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op deze termijnen rechtvaardigden. De Raad concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de bewindvoerders gedurende de gehele beroepstermijn niet in staat waren om een beroepschrift op te stellen en in te dienen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad benadrukte het belang van rechtszekerheid voor zowel burgers als bestuursorganen en dat alle indieners van beroepschriften gelijk behandeld moeten worden. De uitspraak heeft ook implicaties voor de proceskosten, waarbij de Raad geen aanleiding zag voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.