ECLI:NL:CRVB:2021:609
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake stopzetting nawettelijke uitkering en sanctie wegens niet voldoen aan re-integratieverplichtingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een voormalig ambtenaar van de gemeente Den Haag, had zijn nawettelijke uitkering stopgezet gekregen door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De stopzetting was het gevolg van het niet meewerken aan een re-integratietraject en het niet volledig voldoen aan de sollicitatieplicht. De Raad oordeelde dat de opgelegde sanctie onevenredig was, omdat er geen sprake was van recidive. De Raad besloot zelf te voorzien en bepaalde dat er een korting van 25% op de nawettelijke uitkering van appellant voor de duur van vier maanden moest worden toegepast, in plaats van de volledige stopzetting. De Raad oordeelde dat het college niet in redelijkheid de zwaarste maatregel had kunnen opleggen, gezien de eerdere waarschuwing en de omstandigheden van de zaak. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het college werd veroordeeld tot het vergoeden van proceskosten aan de appellant.