ECLI:NL:CRVB:2021:580
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering in hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WIA-uitkering van appellante, die als schoonmaakster werkzaam was en door ziekte uitviel. Appellante had in hoger beroep geen nieuwe medische gronden aangevoerd en verwees naar eerdere stellingen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv het bestreden besluit, waarin de WIA-uitkering per 19 oktober 2018 werd ingetrokken, deugdelijk had onderbouwd. Het Uwv had in het verweer per functie toegelicht waarom appellante de geduide functies kon vervullen, en appellante had hierop niet gereageerd. De Centrale Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.