ECLI:NL:CRVB:2021:572
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. K. Wevers, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 maart 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 20/4145 WMO15. De rechtbank had eerder op 22 oktober 2020 uitspraak gedaan in verschillende zaken, waaronder 20/1139 en 20/1140. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van appellante is meerdere keren in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheden. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat appellante in verzuim is geweest en niet heeft voldaan aan de vereisten van de Awb. De uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, met K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak verzet aantekenen.