ECLI:NL:CRVB:2021:562
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in hoger beroep inzake Wmo 2015
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden Groningen. Het hoger beroep was gericht tegen de afwijzing van haar aanvraag om hulp bij het huishouden. De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 maart 2021 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 14 oktober 2020 was appellante aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, terwijl het college niet verscheen. Na een schorsing van het onderzoek heeft het college op 12 november 2020 een nieuwe beschikking genomen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), waarbij aan appellante een maatwerkvoorziening voor hulp bij het huishouden is verstrekt.
Appellante heeft op 26 november 2020 haar hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De Raad heeft vastgesteld dat het hoger beroep niet was ingetrokken als gevolg van een gewijzigde beslissing op bezwaar, maar omdat het college een nieuwe maatwerkvoorziening had verstrekt. De Raad heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in overweging genomen, die bepalen dat een proceskostenveroordeling alleen kan plaatsvinden als het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, omdat het hoger beroep niet was ingetrokken op basis van een gewijzigde beslissing op bezwaar. De uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op 12 maart 2021.