ECLI:NL:CRVB:2021:561
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake toekenning maatwerkvoorziening beschermd wonen met intensieve begeleiding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland. De appellante, geboren in 1975, had een maatwerkvoorziening beschermd wonen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en verbleef tot 1 juli 2018 in een Herstelcentrum. Na haar verhuizing naar een wooninstelling heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen haar een nieuwe maatwerkvoorziening verstrekt voor de periode van 1 september 2018 tot en met 31 augustus 2019. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het college haar ten onrechte een maatwerkvoorziening heeft verstrekt en dat zij geholpen had moeten worden bij het vinden van zelfstandige woonruimte. Het college heeft in verweer gesteld dat appellante inmiddels een woning heeft geaccepteerd en dat zij geen procesbelang meer heeft. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet heeft aangetoond dat zij schade heeft geleden als gevolg van de besluitvorming van het college. De enkele mededeling dat zij in een ongeschikte wooninstelling heeft gewoond, was onvoldoende om aan te tonen dat er schade was.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk moet worden verklaard en dat het verzoek om schadevergoeding moet worden afgewezen. De uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, in tegenwoordigheid van M. Stumpel als griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 maart 2021.