ECLI:NL:CRVB:2021:523
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van niet-ontvankelijk verklaring wegens betalingsonmacht
In deze zaak heeft verzoekster een verzoek om herziening ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak betreft de niet-ontvankelijkheid van het verzoek om herziening, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Verzoekster had een griffierecht van € 131,- verschuldigd, dat uiterlijk 28 dagen na de verzending van de herinneringsbrief op de rekening van de Raad moest zijn bijgeschreven. Verzoekster heeft een beroep op betalingsonmacht gedaan, maar voldeed niet aan de criteria die daarvoor zijn gesteld. De Raad heeft verzoekster meerdere keren gewezen op de noodzaak om tijdig en correct te reageren op de verzoeken om informatie over haar financiële situatie. Ondanks deze waarschuwingen heeft verzoekster het griffierecht niet tijdig betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van haar verzoek om herziening. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan op 9 maart 2021.