ECLI:NL:CRVB:2021:509
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en beëindiging van WIA-uitkering na herbeoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante, die zich sinds 2011 ziek heeft gemeld, heeft een WIA-uitkering ontvangen die in 2014 is omgezet naar een WGA-loonaanvullingsuitkering. Na een herbeoordeling door het Uwv in 2017, waarbij de verzekeringsarts concludeerde dat appellante meer belastbaar was dan eerder aangenomen, heeft het Uwv de WGA-uitkering beëindigd. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een procedure bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten.
In hoger beroep heeft appellante opnieuw aangevoerd dat er twijfels zijn over het medisch oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht geen reden heeft gezien om aan de medische beoordeling te twijfelen. De verzekeringsarts heeft zijn bevindingen voldoende gemotiveerd en appellante heeft geen nieuwe objectieve medische gegevens ingebracht die de beoordeling zouden kunnen ondermijnen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het hoger beroep van appellante niet slaagde. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.