ECLI:NL:CRVB:2021:499
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag woonkostentoeslag wegens niet voldoen aan voorwaarden van buitenwettelijk begunstigend beleid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag op basis van de Participatiewet (PW). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, omdat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor de toeslag. De Raad oordeelde dat de appellant niet kon aantonen dat er sprake was van een plotselinge en onvoorziene daling van zijn inkomen, wat een vereiste was voor het verkrijgen van de woonkostentoeslag. De Raad stelde vast dat de appellant samen met zijn neef een huurovereenkomst had en dat de neef tot november 2017 een deel van de huur betaalde. Na het vertrek van de neef had de appellant geen recht op de toeslag, omdat zijn inkomen niet was gedaald, maar zijn huurkosten waren verlaagd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van de appellant af. De uitspraak werd gedaan door F. Hoogendijk, met R.B.E. van Nimwegen als griffier.