ECLI:NL:CRVB:2021:481
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 20/2453 PW. Het hoger beroep is ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Karkache, advocaat. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. De appellant was eerder door de gemachtigde gewezen op de verplichting om het griffierecht van € 131,- tijdig te voldoen. Ondanks herhaalde aanmaningen, waaronder een aangetekende brief, is het griffierecht niet tijdig bijgeschreven op de aangegeven bankrekening. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim is geweest. Gezien deze omstandigheden heeft de Centrale Raad van Beroep besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, zonder verder onderzoek te doen naar de inhoud van de zaak. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier, K.R. van Renswoude, was aanwezig bij de uitspraak. Tegen deze beslissing staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.