ECLI:NL:CRVB:2021:442
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WGA-loonaanvullingsuitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 maart 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar WGA-loonaanvullingsuitkering te beëindigen. Appellante, die eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontving, had zich ziek gemeld met fysieke klachten en ontving een uitkering op basis van de Wet WIA. Het Uwv had haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op minder dan 35%, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering per 25 juni 2017. Appellante betwistte deze beslissing en voerde aan dat zij op de datum in geding verdergaande beperkingen had dan vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 2 maart 2018.
De Raad heeft dr. G.W. van Dijk als deskundige benoemd, die concludeerde dat het onwaarschijnlijk was dat appellante op de datum in geding verdergaande beperkingen had dan in de FML was vastgesteld. De Raad volgde het oordeel van de deskundige en oordeelde dat de arbeidsdeskundige inzichtelijk had gemotiveerd dat de geselecteerde functies passend waren voor appellante. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Het verzoek van appellante om het Uwv te veroordelen tot schadevergoeding werd afgewezen, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.