ECLI:NL:CRVB:2021:415
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Dompeling
- H.S. Huisman
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van medisch onderzoek en geschiktheid van functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die zich op 8 januari 2015 ziek meldde na een bedrijfsongeval, had in 2017 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uwv weigerde deze aanvraag, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank Den Bosch had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad oordeelde dat het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek had uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. De Raad bevestigde dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellante, uitgaande van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Appellante had in hoger beroep herhaald dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar fysieke en psychische klachten, maar de Raad oordeelde dat de argumenten van appellante niet nieuw waren en dat de rechtbank deze al afdoende had besproken.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T. Dompeling, in tegenwoordigheid van H.S. Huisman als griffier.