ECLI:NL:CRVB:2021:408
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vervoersvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning en financiële tegemoetkoming in vervoerskosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante had een aanvraag ingediend voor een vervoersvoorziening in de vorm van een bruikleenauto en een financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden had deze aanvraag afgewezen, maar had wel een financiële tegemoetkoming verstrekt voor de vervoerskosten. De Raad oordeelde dat het college de aanvraag terecht had afgewezen, omdat er geen medische noodzaak was aangetoond voor de bruikleenauto. De Raad stelde vast dat appellante gebruik kon maken van andere vervoersmogelijkheden, zoals vervoer door familie of vrienden, en dat zij incidenteel een auto kon huren. De rechtbank had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de Raad bevestigde de beslissing van het college en oordeelde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand konden blijven. Appellante had in hoger beroep geen nieuwe gronden aangevoerd die het oordeel van de rechtbank konden veranderen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en wees het verzoek om schadevergoeding af.