ECLI:NL:CRVB:2021:402
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending inlichtingenverplichting en exploitatie hennepkwekerij
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de intrekking van bijstand van appellanten door het college van burgemeester en wethouders van Sluis. De bijstand was ingetrokken op grond van het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting, omdat appellanten geen melding hadden gemaakt van de aanschaf van een auto en van hun activiteiten in de vorm van een hennepkwekerij. De Raad heeft vastgesteld dat appellanten gedurende de periode van 25 februari 2015 tot en met 18 augustus 2017 bijstand ontvingen op basis van de Participatiewet. De intrekking van de bijstand vond plaats na een melding van de politie over de hennepkwekerij en een daaropvolgend onderzoek door een sociaal rechercheur. Het college heeft de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd, omdat appellanten de op hen rustende inlichtingenverplichting hebben geschonden.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat appellanten redelijkerwijs hadden moeten begrijpen dat de aanschaf van de auto en de exploitatie van de hennepkwekerij van invloed konden zijn op hun recht op bijstand. De Raad heeft de argumenten van appellanten dat zij niet wisten dat zij melding moesten maken van de auto en dat de hennepkwekerij geen inkomsten had opgeleverd, verworpen. De Raad concludeert dat de schending van de inlichtingenverplichting door appellanten leidt tot de conclusie dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad heeft ook de verzoeken van appellanten om van terugvordering af te zien, afgewezen, omdat zij niet voldoende bewijs hebben geleverd voor hun medische situatie die als dringende reden zou kunnen gelden.