ECLI:NL:CRVB:2021:399
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door J.A.M. Houberg, Advies B.V., hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 2 juli 2020. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 februari 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 20/2730 WIA. De kern van de zaak betreft de niet tijdige betaling van het griffierecht, dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verschuldigd is bij het indienen van een beroepschrift. De gemachtigde van appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht van € 131,- tijdig te betalen. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht pas op 27 januari 2021 op de rekening van de Raad bijgeschreven, wat buiten de gestelde termijn viel.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. De Raad heeft bovendien bepaald dat het betaalde griffierecht door de griffier aan de gemachtigde van appellant zal worden terugbetaald. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 23 februari 2021. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.