ECLI:NL:CRVB:2021:373
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 19 februari 2021 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellante was op de hoogte gesteld van de verschuldigdheid van het griffierecht van € 131,- en had meerdere herinneringen ontvangen. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt zes weken, en het beroepschrift was pas op 21 oktober 2020 ontvangen, terwijl het op 8 oktober 2020 ter post was bezorgd. Dit betekent dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien de termijn al was verstreken. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden was om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was, omdat zij niet heeft gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding. De uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, met K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.