In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen, dat de bijstand had herzien en een bedrag van € 2.161,15 terugvorderde. Appellant betwistte de ontvangst van loon van werkgever X en had een correctieverzoek ingediend bij de Belastingdienst. Na de intrekking van het besluit door het college op 29 oktober 2019, was er geen inhoudelijk geschil meer tussen partijen. De Raad oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang, aangezien het college geheel tegemoet was gekomen aan de vordering van appellant. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.153,76 bedroegen, inclusief vergoeding van het griffierecht van € 172,-. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in hoger beroep en de voorwaarden voor vergoeding van proceskosten.