ECLI:NL:CRVB:2021:350
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van medisch onderzoek en vaststelling van beperkingen in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die zich ziek had gemeld met psychische en lichamelijke klachten, was het niet eens met de beëindiging van zijn Ziektewet-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 12 maart 2018 voldoende beperkingen vaststelde. De Raad onderschrijft deze overwegingen en benadrukt dat de primaire arts rekening heeft gehouden met de door appellant gerapporteerde klachten en de bevindingen van het lichamelijk onderzoek. De Raad concludeert dat er geen reden is om aan te nemen dat de FML onvoldoende beperkingen bevatte en dat appellant in staat moet worden geacht om de geselecteerde functies te vervullen. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.