ECLI:NL:CRVB:2021:3350

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 december 2021
Publicatiedatum
4 januari 2022
Zaaknummer
20/1640 WLZ-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet gegrond verklaard in hoger beroep inzake griffierecht bij de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 december 2021 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar hoger beroep. Het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was voldaan. De gemachtigde van appellante heeft hiertegen verzet aangetekend, wat heeft geleid tot een zitting op 12 november 2021. Tijdens deze zitting was de gemachtigde van appellante telefonisch aanwezig, terwijl de wederpartij, Stichting Zorgkantoor Menzis, niet verschenen was.

De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht inmiddels wel is voldaan, wat betekent dat de eerdere niet-ontvankelijkverklaring onterecht was. Hierdoor heeft de Raad het verzet gegrond verklaard. De uitspraak van 29 juli 2021, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard, vervalt. Het onderzoek naar de zaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in het kader van het verzet.

De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier J. Oosterveen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 december 2021
20/1640 WLZ-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 30 maart 2020, 19/2472 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
Stichting Zorgkantoor Menzis (Menzis)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep van de erven van appellante tegen de aangevallen uitspraak van 30 maart 2020 niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft die beslissing genomen op grond van de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
De gemachtigde van appellante, [naam] , is het niet eens met de
niet-ontvankelijkverklaring en heeft verzet ingediend.
Het verzet is behandeld ter zitting van 12 november 2021. De gemachtigde van appellante was via een telefoonverbinding daarbij aanwezig. Menzis is niet verschenen.

OVERWEGINGEN

De Raad heeft het hoger beroep van appellant in de uitspraak van 29 juli 2021
niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
In verzet is gebleken dat het griffierecht is voldaan.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard. De uitspraak van de Raad van
29 juli 2021 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van J. Oosterveen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 december 2021.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) J. Oosterveen