ECLI:NL:CRVB:2021:3347

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 december 2021
Publicatiedatum
4 januari 2022
Zaaknummer
21/1432 WMO15-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 maart 2021. De Raad had eerder het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. Namens appellant is verzet ingediend tegen deze uitspraak. De gemachtigde van appellant stelde dat het griffierecht wel degelijk tijdig was voldaan, maar dat het bedrag was teruggestort omdat het betalingskenmerk niet correct was. Na nader onderzoek heeft de Raad vastgesteld dat het griffierecht inderdaad tijdig was betaald, maar dat de terugstorting het gevolg was van een fout in het betalingskenmerk. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard, en de eerdere uitspraak van 29 september 2021 verviel. Het onderzoek zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Tevens heeft de Raad het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 374,-. Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 december 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 december 2021
21/1432 WMO15-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 maart 2021, 20/3520 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem (college)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak van
12 maart 2021 niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft die beslissing genomen op grond van de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Namens appellant heeft [naam] verzet ingediend tegen de uitspraak van
29 september 2021.

OVERWEGINGEN

De Raad heeft het hoger beroep van appellant in de uitspraak van 29 september 2021
niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
In verzet heeft de gemachtigde van appellant aangegeven dat het griffierecht binnen de termijn is betaald.
Uit nader onderzoek is gebleken dat het griffierecht wel tijdig is voldaan, maar is teruggestort aan de gemachtigde van appellant omdat het betalingskenmerk niet juist was.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van
29 september 2021 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Aan de gemachtigde van appellant zal een nieuwe betalingsherinnering van het griffierecht worden verzonden.
De Raad ziet aanleiding het college te veroordelen in de proceskosten van appellant in de verzetprocedure. De kosten worden begroot op € 374,-.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • verklaart het verzet gegrond;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van € 374,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 december 2021.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) K.R. van Renswoude