ECLI:NL:CRVB:2021:3335
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant had een WIA-uitkering aangevraagd na zich ziek te hebben gemeld op 19 mei 2016 na een ongeval. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde de uitkering, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij geen benutbare mogelijkheden had vanwege ernstige klachten, waaronder psychische klachten, en dat het Uwv ten onrechte geen rekening had gehouden met deze klachten. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van appellant om een deskundige te benoemen af, omdat er geen twijfel bestond aan de medische beoordeling. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.