ECLI:NL:CRVB:2021:331
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- H.S. Huisman
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens gebrek aan procesbelang in WIA-zaak
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat appellante, die 80 tot 100% arbeidsongeschikt werd geacht, in staat was tot socialiseringsactiviteiten en dat het Uwv op goede gronden had geoordeeld dat zij twee uur per dag kon werken. Appellante was het hier niet mee eens en stelde dat zij niet in staat was om socialiseringsactiviteiten te verrichten, wat door haar behandelend psychiater werd ondersteund. Tijdens het hoger beroep heeft appellante echter aangegeven dat het Uwv inmiddels tot het inzicht was gekomen dat zij niet in staat was om deze activiteiten te ontplooien, waardoor het hoger beroep volgens haar geen doel meer diende. De Raad voor de Rechtspraak heeft vervolgens beoordeeld of er nog sprake was van procesbelang. Volgens vaste rechtspraak is er sprake van voldoende procesbelang als het resultaat dat de indiener nastreeft daadwerkelijk kan worden bereikt en feitelijk betekenis heeft. Aangezien appellante zelf had aangegeven dat het hoger beroep geen doel meer diende, heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat het bestreden besluit van het Uwv niet onrechtmatig was.