Uitspraak
20 899 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
C.G. van Straalen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 december 2021.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de geschiktheid van appellante voor haar eigen werk als orderpicker. Appellante had zich ziek gemeld en ontving een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. De verzekeringsarts van het Uwv had haar per 23 november 2018 arbeidsongeschikt geacht, maar later weer geschikt bevonden voor haar eigen werk. Het Uwv beëindigde haar Ziektewet-uitkering per 8 maart 2019, wat appellante aanvocht. De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van appellante ongegrond, en appellante ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de artsen van het Uwv zorgvuldig onderzoek hadden verricht en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan hun medische beoordeling. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat het medisch onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden en dat er geen noodzaak was voor het Uwv om aanvullende informatie van de behandelend sector op te vragen. Appellante had geen medische stukken ingebracht die haar geclaimde klachten onderbouwden. De Raad concludeerde dat de informatie die appellante had ingebracht niet leidde tot een ander oordeel over haar geschiktheid voor haar eigen werk. Het hoger beroep van appellante werd verworpen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.