ECLI:NL:CRVB:2021:3267
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Rotterdam inzake beëindiging Ziektewetuitkering na eerstejaars beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 1 mei 2020. Appellante, die als backofficemedewerkster werkte, had zich op 20 februari 2017 ziek gemeld met psychische klachten. Na een eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb) heeft het Uwv haar Ziektewetuitkering beëindigd, omdat zij meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. Appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan het oordeel van het Uwv. In hoger beroep heeft appellante haar standpunt herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven. De Raad concludeert dat appellante niet heeft aangetoond dat haar belastbaarheid is overschat en dat de geselecteerde functies medisch geschikt zijn. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.