ECLI:NL:CRVB:2021:3264
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vergoeding van proceskosten en wettelijke rente na intrekking van beroep tegen Uwv
In deze zaak heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. K. Steenbergen-Van Straten, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant heeft het hoger beroep echter ingetrokken, omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 15 mei 2020 volledig aan de bezwaren van de appellant is tegemoetgekomen. De Raad voor de Rechtspraak moet nu alleen nog oordelen over de kosten die de appellant heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de kosten in de bezwaarfase heeft vergoed, maar dat er nog kosten zijn die in het beroep en hoger beroep gemaakt zijn. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot vergoeding van deze kosten, die zijn begroot op € 1.496,- voor de kosten van rechtsbijstand in beroep en € 748,- in hoger beroep, plus reiskosten van € 8,60. Daarnaast heeft de Raad het verzoek van de appellant om vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering toegewezen.
De uitspraak is gedaan op 23 december 2021 en de Raad heeft de beslissing openbaar uitgesproken. De appellant kan zich voor de vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, met C.G. van Straalen als griffier.